Historische Vereniging Voorburg

Kindertoeslag

 

De laatste maanden zijn er in de media veel kritische berichten over de wijze waarop de overheid is opgetreden bij vermoedens van onjuist toegekende Kinderopvangtoeslag [1]. Schrijnende verhalen over hoe te goeder trouw handelende burgers als fraudeurs werden behandeld worden daarbij breed uitgemeten. De meeste van die verhalen zijn vast grotendeels of zelfs voor 100%  waar, maar dat doet niet af aan het feit dat de Nederlandse welvaartsstaat over het geheel genomen heel behoorlijk functioneert. Het is daarbij goed te beseffen dat de welvaartsstaat zoals wij die kennen van vrij recente datum is. Zo werd de AOW in 1956 ingevoerd [2] en de Algemene Bijstandswet dateert van 1963. Met die Bijstandswet nam de Rijksoverheid de armenzorg over van de kerken en particuliere instellingen [3].  Voorzichtige eerste schreden op weg naar de welvaartsstaat werden echter rond een eeuw geleden gezet met de invoering van de kinderbijslag. In 1912 kregen werknemers in overheidsdienst voor het eerst kinderbijslag bovenop het reguliere loon [4]. Deze financiële maatregel hield dus rekening met het aantal kinderen dat verzorgd moest worden door een ambtenaar die kostwinner was. Na de Eerste Wereldoorlog waarin de kosten van levensonderhoud enorm waren gestegen, werd deze regeling verder uitgebreid voor rijksambtenaren met grote gezinnen. In de stemming hierover in de Tweede Kamer stemden de confessionele partijen allemaal voor, terwijl de liberalen en sociaal-democraten verdeeld waren over deze ‘fokpremie’.

Kindertoeslag 1920

Uit het bericht van 21 december 1920 blijkt dat B&W van Voorburg aan het gemeentepersoneel dezelfde kindertoeslag op het salaris wilde toekennen als de Rijksambtenaren reeds ontvingen. Zo vlak voor de Kerstdagen een mooi bericht voor de Voorburgse gemeenteambternaren van destijds!

 

[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pok

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Algemene_Ouderdomswet

[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_werk_en_bijstand

[4] R. van Daalen: De invoering van kinderbijslag in Nederland. AST (2002) [29] 3; p. 285-312

 

‘Uitvoering Scheurwet’ : naweeën van een bijna hongersnood

In tijden dat meer dan de helft van de volwassen Nederlanders overgewicht heeft, is het lastig voor te stellen dat in de vorige eeuw de voedselvoorziening twee keer ernstig in de problemen is geweest. Oudere HVV-leden hebben wellicht zelf nog persoonlijke herinneringen aan de Hongerwinter van ’44-’45. In dat laatste oorlogsjaar heerste er een echte hongersnood in West Nederland. Maar ook aan het eind van de Eerste Wereldoorlog was het ‘kantje boord’ voor de voedselvoorziening van de toen rond de zes miljoen inwoners van Nederland.

Schadevergoeding ivm Scheurwet 1918 002

Ofschoon Nederland niet militair betrokken was bij de oorlog, had deze wel een enorm effect op de economie. De handelsstromen over zee werden door de Britse zeeblokkades ernstig belemmerd. Dit werd in 1917 nog verergerd door de onbeperkte onderzeebootoorlog van de  Duitsers. Hierdoor kwam ook de voedselvoorziening ernstig in het gedrang. In 1916 werd daarom de ‘Distributiewet’ ingevoerd waarbij o.a. verplichte levering van landbouw-produkten kon worden opgelegd. In 1917 verslechterde de situatie nog verder. Het kwam zelfs tot een aardappeloproer in Amsterdam waarbij ook doden vielen. Om althans aan de basis voedselbehoefte te kunnen voldoen werd zelfs een deel van de rundveestapel geslacht om daarmee weidegrond vrij te maken voor het verbouwen van o.a. graan en aardappels. Deze maatregel werd gecomplementeerd door de ‘Scheurwet 1918’ die het mogelijk maakte om grasland verplicht in landbouwgrond om te zetten.

Het bericht ‘Uitvoering Scheurwet’ betreft een schadevergoeding voor degenen wier grasland op grond van die ‘Scheurwet 1918’ inderdaad in landbouwgrond was omgezet. Hoeveel veeboeren in Voorburg door deze maatregel getroffen werd is niet op te maken uit het bericht. Wel dat ze - net als alle andere getroffenen - twee jaar later een schadevergoeding konden aanvragen.

Twee jaar wachttijd voor je zelfs maar een aanvraag kan indienen voor schadevergoeding is voor een ondernemer best erg lang. Die wachttijd zal vast wel tot enkele faillissementen hebben geleid.  Maar goed dat in de huidige Covid-crisis de overheid veel sneller is met het verlenen van staatssteun.

 

[1https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige-situatie#node-overgewicht-volwassenen">

[2http://ronaldrovers.nl/100-jaar-na-kolenplundering-en-aardappelopstanden/">http://ronaldrovers.nl/100-jaar-na-kolenplundering-en-aardappelopstanden/

[4https://www.parlement.com/id/vg09lljev8xk/f_e_folkert_posthuma">https://www.parlement.com/id/vg09lljev8xk/f_e_folkert_posthuma

Deserteur ontmaskerd, september 1920

In Nederland is de militaire dienstplicht voor mannen in 1810 door Napoleon ingevoerd [1].  Na het vertrek van Napoleon naar St. Helena werd  in het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden die dienstplicht gehandhaafd. In de 19e eeuw werd door loting bepaald wie er daadwerkelijk moest opkomen.  Voor de meer welgestelden die - om wat voor reden dan ook - geen zin hadden om ‘des konings wapenrok’  aan te trekken was het mogelijk om een vervanger [‘remplacant’] in te huren[2].  In 1898 verviel echter die mogelijkheid omdat de persoonlijke opkomstplicht van kracht werd. Daarmee werd het een stuk lastiger om na goedgekeurd te zijn, je toch te onttrekken aan het vervullen van je dienstplicht. Wel was het mogelijk om uitstel te krijgen vanwege studie, of zelfs afstel door bijvoorbeeld te emigreren naar het buitenland of door werkzaam te zijn als priester, mijnwerker of zeeman. Een andere reden voor vrijstelling was ‘broederdienst’: dat wil zeggen dat je werd vrijgesteld als een of meer broers in actieve dienst  waren of waren geweest.  Ook kon je gewetensbezwaren aanvoeren. Als die bezwaren erkend werden kon je vervangende dienst bij bijvoorbeeld een overheidsorganisatie doen.

Deserteur ontmaskerd

Begin 20e eeuw waren die uitzonderings mogelijkheden echter zeker niet voor iedereen weggelegd. Dan bleef er nog desertie over als je echt geen zin had om op te komen. Na desertie  moest je natuurlijk wel op de een of andere manier onderduiken om uit handen  van de autoriteiten te blijven. Voor een korte periode is onderduiken niet zo moeilijk, maar op de langere termijn is het erg lastig. Dat blijkt tenminste uit een bericht van 20 september 1920 in ‘Het Volk’ dat er na 11 jaar onderduiken een deserteur in Voorburg ontdekt was. Deze deserteur had de kost verdiend door als dienstbode te werken. Dat daarbij door ‘haar’ werkgevers niet al te veel vragen zijn gesteld of referenties waren opgevraagd, blijkt wel uit de mededeling dat deze dienstbode zich regelmatig moest scheren. 

Doordat per 1 mei 1997 de opkomstplicht is opgeschort, hoeven dienstplichtingen [tegenwoordig niet alleen mannen maar ook vrouwen!] die geen zin hebben om ‘te dienen’ nu niet meer na te denken over hoe ze die dienstplicht kunnen ontlopen.  Het alternatief van een matig betaald ‘dienstje’ bij een net burgergezin hoeft dus ook niet overwogen te worden.

[[1https://nl.wikipedia.org/wiki/Dienstplicht">https://nl.wikipedia.org/wiki/Dienstplicht

[2https://pure.uva.nl/ws/files/1695953/123041_11.pdf

Voorburgsche Burgerwacht

In het boek ’70 Jaar vrede en vrijheid’ ([1]) staat een hoofdstuk ‘Daar komt de Burgerwacht!’.  Burgerwachten waren in augustus 1914 bij Koninklijk Besluit opgericht en hadden als taak bij ’s lands verdediging ondersteunende taken uit te voeren. De leden waren mannelijke vrijwilligers van 30 jaar of ouder. Vrijwilligers jonger dan 30 jaar dienden bij de Vrijwillige Landstorm. De Voorburgse burgerwacht  kwam ’s zomers op maandagavonden op een schietbaan in de Tedingerbroekpolder bij elkaar voor schietoefeningen. 

IMG 6648

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 verminderde het enthousiasme kennelijk. Dat valt tenminste af te leiden uit het bericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 9 September 1920. Daarin doet de heer Van Spengler - de commandant van de Voorburgsche burgerwacht - zijn beklag over de geringe belangstelling voor het bijwonen van schietwedstrijden.

Aardig is dat hij voorstelde om als lokkertje een gerookte paling te verloten onder de leden die wel zouden komen opdagen.  Dit naar aanleiding van het succes dat daarmee behaald was bij een andere Voorburgse vereniging.  Helaas blijkt uit het bericht niet of dit lokmiddel ook bij de burgerwacht succesvol is toegepast.

Gelukkig hebben we als Historische Vereniging Voorburg nog nooit onze toevlucht hoeven nemen tot zo’n kunstgreep om bij onze bijeenkomsten de zaal vol te krijgen. Maar wellicht is het een manier om als de corona-pandemie voorbij is, de - al dan niet kwetsbare - leden toch te verleiden tot het fysiek bijwonen van een bijeenkomst.

In juli 1940 werden op last van Duitse bezetter de Burgerwachten buiten dienst gesteld en in september 1940 ontbonden. De burgerwachters kregen een herinneringsmedaille voor bewezen diensten. De medaille van de Voorburgsche Burgerwacht was uitzonderlijk: die had een oranje lint in plaats van een lint in de kleuren van de Nederlandse vlag ([2]).

Annotation 2020 09 01 205841

 

[1] Historisch Voorburg Jaargang 21 [2015]

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Medaille_voor_Trouwe_Dienst_in_de_Voorburgsche_Burgerwacht

Spaanse Griep

In maart 2020 is Nederland getroffen door de corona-pandemie. Door het COVID-19 virus hebben we te maken gekregen met vergaande ingrepen in zowel ons privé- als het maatschappelijke leven(1). De '1,5 m afstand houden' regel  is daarvan wel de bekendste ingreep. Voor de HVV-leden betekenden de corona-maatregelen o.a. ook dat er in mei geen ALV kon worden gehouden en dat er geen leden aanwezig konden zijn bij de uitreiking van het eerste exemplaar van het boek ‘Vreugd en Rust’. 

De corona-pandemie is ernstig! Eind juli waren er in Nederland ruim 6000 geregistreerde sterfgevallen te betreuren en wereldwijd zijn dat er bijna 700 000 (2). Het is echter goed te beseffen dat honderd jaar geleden de wereld zich net aan het herstellen was van de Spaanse Griep. De Spaanse Griep vergde in 1918/1919 in Nederland minstens 40 000 doden en wereldwijd zelfs tussen de 20 en 100 miljoen doden (3). Het bericht van 18 januari 1919  in het ‘Dagblad van Zuid Holland en ’s Gravenhage’ geeft een goede indruk van hoe dramatisch de toestand was in November 1918. Samengevat: ‘In het geheele rijk overleden aan griep in het derde kwartaal van 1918 815 personen. In de maand October bedroeg dit cijfer 3203, in November 10,615 personen.’ 

Dagblad van Zuid Holland en s Gravenhage 18 Januari 1919 edited

Ofschoon de corona-pandemie zeker nog niet voorbij is kan je toch wel stellen dat de Spaanse Griep qua ernst van een andere orde van grootte was dan de huidige pandemie. In 1920 was de Spaanse Griep voorbij en dat was zeker het geval in Voorburg. In Delpher is er met de zoekterm “Voorburg + Spaanse griep” in kranten verschenen in het jaar 1920 in ieder geval niets te vinden. Wel staat er in het Staatsblad van 4 Augustus 1920 een overzicht van het aantal landelijk geregistreerde gevallen van besmettelijke ziekten voor de week van 25 t/m 31 juli 1920. Dit overzicht betreft de registratie van de gevallen van buiktyphus, roodvonk en difterie. Voorburg staat in dat overzicht vermeld met slechts 1 geval van roodvonk. Rotterdam daarentegen valt op in dat overzicht door de relatief forse aantallen van roodvonk en difterie. Ook in 2020 loopt Rotterdam ten opzichte van de regio duidelijk voorop met het aantal geregistreerde corona-gevallen (4). Al met al dus eigenlijk weinig nieuws onder de zon!

Nederlandse staatsblad 4 Augustus 1920 

[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Coronacrisis_in_Nederland#Maart

[2] https://www.google.com/search?q=corona+sterfgevallen+Nederland&oq=corona+sterfgevallen+Nederland&aqs=chrome..69i57j0l4.6268j0j7&sourceid=chrome&ie=UTF-8

[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaanse_griep

[4] https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/actueel

Telefoonnet Voorburg

 Telefoonnetvoorburg1

Zoals het krantenbericht laat zien werd Voorburg in Juni 1920 voortgestoten in de vaart der volkeren: vanaf 1 Juli 1920 kon je ook ’s avonds na 10 uur bellen met je vriendin of vriend of door haar / hem gebeld worden! In de woorden van Johan Cruiff: ‘elk voordeel heb zijn nadeel’.

Dat ’s nachts bellen ging overigens nog wel via een handmatig bediende telefooncentrale waar een behulpzame telefoniste (telefooncentrales werden gewoonlijk bemenst door jongedames) de verbinding tot stand bracht. Op de centrale werd door de telefoniste met behulp van een stekkersnoer contact gelegd tussen degene die belde met degene die gebeld werd. In Nederland  functioneerde dit handmatige systeem bij interlokaal bellen nog tot in de Jaren Vijftig van de vorige eeuw. Op het platteland van Australië waren dergelijke handmatig bediende centrales zelfs tot ver in de jaren Zeventig nog in gebruik. 

Het aantal telefoonabonnees in Voorburg was in 1920 nog niet zo groot. De ‘Naamlijst voor den Telefoondienst – Uitgaaf Januari 1920’ vermeldt alle bij het ‘Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie’ geregistreerde Nederlandse telefoonnummers. Helaas staan de aansluitingen in Voorburg verstopt in de namenlijst van ’s Gravenhage en is het dus wat lastig om het preciese aantal Voorburgse abonnees te bepalen. Een vlugge scan laat echter zien dat ene Mevr. Westendorp telefoonnummer “ V 408 “ had, en de toenmalige burgemeester van Voorburg werd als volgt vermeld: “  V 378   Stern, Jhr. C. W., Burgemeester v. Voorburg, Oosteinde 221, Voorburg.”  In totaal zullen er dus rond de 500 abonnees geweest zijn. Kennelijk voldoende voor een eigen telefooncentrale waar vanaf 1 Juli 1920 ook ’s nachts een telefoniste aanwezig zou zijn.

Lees meer...