Circa 3000 voor Christus De Prehistorie
In de Prehistorie woonde bijna niemand op één plek. De meeste mensen trokken rond door het land en hielden zich in leven met jagen en verzamelen. Rond 2700 voor Christus kwam een groepje mensen aan bij de oude strandwal, waar later Leidschendam-Voorburg op zou worden gebouwd. Hier wilden ze wel langer blijven! Er was immers genoeg voedsel in de buurt en op de hoge strandwal was het lekker droog. Archeologen hebben al heel wat prehistorische voorwerpen gevonden in de buurt van Leidschendam-Voorburg.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: Hunebedden, circa 3000 voor Christus
47- circa 400 De Romeinen
Rond het jaar nul veroverden de Romeinen het zuidelijk deel van het huidige Nederland. Aan de kust woonden op dat moment de Cananefaten. Nu de Romeinen het hier voor het zeggen hadden, veranderde het een en ander. Ze legden bijvoorbeeld een kanaal aan, de Fossa Corbulonis. Langs dit water verscheen ter hoogte van Voorburg een echte Romeinse stad, met de naam Forum Hadriani. De plaats kreeg van keizer Hadrianus het recht om markten te organiseren. Vanaf Forum Hadriani werden de Romeinse forten langs de Romeinse noordgrens, de Limes, bevoorraad.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: De Romeinse Limes, 47-circa 400
860 Het ontstaan van Leidschendam-Voorburg
Rondom de Vliet lag rijke veengrond. In de veertiende eeuw trokken veel mensen naar dit gebied toe om turf te steken. Zo ontstonden rond 1347 het dorp Stompwijk en de ernaast gelegen buurtschappen Tedingerbroek en Wilsveen. Aan de andere kant van het water lagen Voorburg en Veur. Deze plaatsen werden al in 860 in een document genoemd. Toen woonde er maar een handjevol mensen. Vanaf de zeventiende eeuw groeide het inwonertal enorm. In 1938 gingen Veur, Stompwijk en de buurtschappen samen verder onder de naam Leidschendam.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Willibrord, 658-739 • Karel de Grote, 742-814
1345 Hoekse en Kabeljauwse twisten
In 1345 stierf Willem IV. Het huidige Leidschendam-Voorburg was hiermee zijn graaf kwijt. Als snel ontstond er een machtsstrijd tussen Margaretha van Beieren en haar zoon Willem V. Want wie mocht het roer overnemen ? De oorlog die vervolgens uitbrak kreeg de naam Hoekse en Kabeljauwse twisten. Kasteel de Binckhorst werd in deze periode geheel verwoest. Ook kasteel Duivenvoorde moest het ontgelden. De Voorburgse heilige Geertruid van Oosten had een en ander al voorspeld...
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: Floris V, 1254-1296
1450 De Vliet, over sluizen, scheepvaart en bruggen
De Vliet is rond het begin van de dertiende eeuw gegraven. Prettig voor de scheepvaart. Maar er was één probleem: de Leidsche dam. Schepen die van Delft naar Leiden wilden varen of andersom, moesten Over die dam worden getild. Pas in 1887 kwam er een echt brede sluis in de dam. Vanaf dat moment konden kleine en grote schepen gebruik maken van de Vliet. Gelukkig voor de schippers werden ook de lage bruggen beweegbaar gemaakt. Dat scheelde heel wat oponthoud.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: De Hanze, 1356. circa 1450
1566 Religieuze twisten
Vanaf 1555 had de katholieke Philips II het voor het zeggen in de Nederlanden. Protestanten noemde hij ketters. Hun religieuze ideeën waren streng verboden. Veel ketters kwamen hiertegen in verzet. In Voorburg vernielden ze bijvoorbeeld een katholiek beeld in de Oude kerk. De daders kregen hoge straffen. Toen greep Willem van Oranje in. Het onbedoelde resultaat was, dat katholieken voortaan niets meer mochten. Toch bleven ze stiekem hun geloof uitoefenen. In Wilsveen gingen ze zelfs openlijk naar de kapel.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Karel V, 1500-1558 • De Beeldenstorm, 1566 • Willem van Oranje, 1533-1584
1574 De Tachtigjarige Oorlog. Strijd en ellende
In de Tachtigjarige Oorlog hadden de bewoners rond de Leidsche dam het zwaar te verduren. Er waren veel Spaanse soldaten in de omgeving, in verband met het beleg van Leiden. Ze dwongen de inwoners huisvuil te verzamelen om hun schansen te versterken. De kapel op het Sint Agathabergje werd platgebrand en de Leidsche dam vernield. In 1574 was Leiden bevrijd. De Spaanse soldaten vluchtten eindelijk weg. Niet iedereen was snel genoeg. Tweehonderd Spanjaarden
werden bij de Geestbrug vermoord.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Karel V, 1500-1558 • Willem van Oranje, 1533-1584
1612 Waterbeheer door de eeuwen heen
Over veenderijen, polders en molens In de dertiende eeuw werden de heemraadschappen opgericht. Aan het hoofd stonden wijze mannen. Zij moesten ervoor zorgen dat het land door ontginning en het steken van turf niet onderwater kwam te staan. Vanaf de vijftiende eeuw verschenen daartoe de eerste molens in de omgeving. Ook letten de heemraden er op dat de Vliet bevaarbaar bleef. Was dat niet het geval, dan moesten alle omwonenden helpen met uitdiepen. Bij weigering wachtte een fikse straf.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Floris V, 1254-1296 • De Beemster, 1612
1632 Grote denkers aan de Vliet
Constantijn en Christiaan Huygens
In de zeventiende eeuw liet Constantijn Huygens, de secretaris en adviseur van stadhouder Frederik Hendrik, een buitenhuis bouwen in Voorburg. Het kreeg de naam Hofwijck en had de vorm van een mensenlichaam. Constantijn kwam er graag. Vaak nam hij zijn kinderen mee. Na zijn dood ging zoon Christiaan op de buitenplaats wonen. Hij deed er verschillende briljante uitvindingen.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Christiaan Huygens, 1629-165 • Spinoza, 1632-1677.
1600-1800 Buitenplaatsen
In de zeventiende eeuw was het huidige Leidschendam-Voorburg erg in trek bij rijke mensen. Zij lieten er verschiIende buitenhuizen neerzetten. Om daarvoor plaats te maken, werden heel wat boerderijen gesloopt. Buitenhuizen die nu nog bestaan zijn bijvoorbeeld Arentsburgh en Hoekenburg in Voorburg en Rozenrust in Leidschendam. In het voormalige Stompwijk is de boerderij De Hoonaard nog intact. vroeger hoorde deze hoeve bij het buitenhuis met dezelfde naam.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: Buitenhuizen, 17de en 18de eeuw
1751 Patriotten en Oranjegezinden
Vanaf 1751 had Willem V de macht in Nederland. Dertig jaar later wilde een deel van de bevolking van de stadhouder af. Een aantal opstandige inwoners van Veur, Stompwijk en Voorburg kochten wapens en gingen militaire oefeningen doen. Ze noemden zichzelf Patriotten. Maar er waren ook mensen die de stadhouder steunden. Deze Oranjegezinden kwamen regelmatig met de Patriotten in conflict. Met als dieptepunt een moordpartij in de Voorburgse herberg De Swaen.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: De Patriotten, 1780-1795
1795 De Bataafse Republiek
In 1789 brak in Frankrijk de Franse revolutie uit. Het volk onthoofdde de koning en zijn regenten. Voortaan bestuurden zij zélf het land. Zes jaar later werd de Nederlandse stadhouder verdreven. Het huidige Leidschendam-Voorburg lag vanaf toen in de Bataafse Republiek. Bij de Leidsche dam en in Voorburg kwam een vrijheidsboom te staan, versierd met strikken en een blikken muts. Maar de Franse bevrijders bleken op termijn toch wel veel geld te kosten. En ze brachten de Voorburgse dierentuin om zeep.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Eise Eisinga, 1744-1828 • Napoleon Bonaparte, 1769-1821
1806 Koninklijke inwoners
Zowel Voorburg als Veur heeft inwoners gekend uit het koninklijk huis. De allereerste koning, Lodewijk Napoleon, regeerde tien dagen vanuit Voorburg. De Oranje-prinses Marianne kocht er zelfs meerdere huizen. Instituut Noorthey, een kostschool in Veur, mocht prins Willem Nicolaas Alexander tot zijn leerlingen rekenen. Tijdens zijn driejarige verblijf in Veur kwamen koning Willem III en koningin Sophie regelmatig bij hun zoon op bezoek.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Napoleon Bonaparte, 1769-1821 • Koning Willem I, 1772-1843
1839 Openbaar vervoer. Van trekschuit tot tram
De wegen waren vroeger niet zo goed als nu. Reizen met de koets was niet altijd comfortabel. In de zestiende eeuw kwam er gelukkig een trekschuitdienst tussen Leiden, Delft en Den Haag. Overstappen gebeurde bij de Leidsche dam. Drie eeuwen later kwam er nog een vervoermiddel bij: de trein. Eerst nog op stoom, later op elektriciteit. Toen in 1908 de Hofpleinlijn ging rijden tussen Rotterdam en Scheveningen, groeide het huidige Leidschendam enorm. Vanaf 1924 kon men ook reizen met de elektrische tram, 'De Blauwe'.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster: De eerste spoorlijn, 1839
1850 Industrie en bedrijvigheid langs de Vliet
In de loop van de negentiende eeuw er steeds meer industrie langs de Vliet. Voorburg telde onder andere een parfumfabriek, verschillende wasserijen, een gasfabriek en een kaarsenmakerij. Ook rond de Leidsche dam was bedrijvigheid. Op de groentenveiling konden tuinders hun producten kwijt en langs de Delftsekade stond het kaaspakhuis. Ook draaiden er verschillende zaag- en korenmolens. Aan het begin van de Twintigste eeuw lagen er zelfs twee scheepswerven aan de Sluiskant.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters: Verzet tegen kinderarbeid, 19de eeuw • De eerste spoorlijn, 1839
1929 Woningbouw en architectuur
Door de enorme bevolkingsgroei in de twintigste eeuw werden er flink wat huizen bijgebouwd in Leidschendam en Voorburg. De woningbouwerenigingen werkten vaak samen met verschillende architecten. Niet alle architecten waren overigens dol op elkaars werk. Rond 1955 verscheen de eerste flat in Leidschendam, aan het Koningin Julianaplein. Er zouden er nog veel meer volgen.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters:
De Stijl, 1917-1931 • De crisisjaren, 1929-1940
1853-1890 Kunstenaars
In het huidige Leidschendam-Voorburg waren altijd al veel kunstenaars actief. De beroemde zeventiende-eeuwse schilderes Maria van Oosterwijck werkte er aan haar bloemen en verschillende Haagse School-schilders zetten de landelijke omgeving op het doek. Zelfs Vincent van Gogh kwam regelmatig in Voorburg, al kwam hij er vooral om geld te lenen. In de twintigste eeuw waren enkele Voorburgers betrokken bij het ontstaan van de stroming 'de Stijl'. Ze werkten met rechte lijnen en heldere kleuren. Een halve eeuw later ontstond de 'Nieuwe Ploeg' in Voorburg. Het collectief hielp jonge beeldhouwers hun kunst te exposeren.
Dit venster hoort bij de nationale con onvensters: Vincent van Gogh 1853-1890 • De Stijl 1917-1931
1940 De Tweede Wereldoorlog. De eerste jaren
Op 10 mei 1940 begon de Tweede Wereldoorlog. Rondom Leidschendam en Voorburg werd meteen heftig gevochten. Het noodhospitaal in de Van Deventerlaan en ziekenhuis Sint Antoniushove lagen vol gewonden. Een paar dagen later klopten 230 Rotterdamse vluchtelingen aan, die bij bombardementen hun huis en familie waren verloren. Dramatisch was ook het lot van de Leidschendamse en Voorburgse joden. Een groot deel van hen overleefde de oorlog niet.
Dit venster hoort bij de nationale canonvensters:
De crisisjaren, 1929-1940 • Anne Frank, 1929-1945 • De Tweede Wereldoorlog, 1940-1945
1944 De Tweede Wereldoorlog. De laatste jaren
In 1944 moesten alle Leidschendamse en Voorburgse mannen zich melden om in Duitsland aan het werk te gaan. Sommigen van hen werden doodgeschoten bij een ontsnappingspoging. In dezelfde winter brak een ware hongersnood uit. Zowel in Leidschendam als in Voorburg werden gaarkeukens geopend. Hier was voor een paar distributiebonnen een warme maaltijd te halen. In maart 1945 viel een geallieerde bom per ongeluk op de Haagse woonwijk Bezuidenhout. Veel mensen zochten een veilig onderkomen in Leidschendam en Voorburg. In mei 1945 was de oorlog voorbij.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster:
De Tweede Wereldoorlog, 1940-1945
1946 - 2002 Annexatie en fusie
In de twintigste eeuw gingen steeds meer kleine gemeenten op in een groter verband. In 1938 gingen Veur en Stompwijk samen één gemeente vormen: Leidschendam. Voor die tijd deden ze al veel samen. In Voorburg werd intussen regelmatig actie gevoerd om annexatie door Den Haag te voorkomen. Samenwerken met Leidschendam wilde Voorburg wel, en andersom. Sinds 2002 bestaat de gemeente Leidschendam-Voorburg.
Dit venster hoort bij het nationale canonvenster:
Europa, vanaf 1945