Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Doortje de Levie-Polak | Den Haag | 02-02-1880 | Auschwitz | 9-11-1942 | 62 | |||||
David de Levie | Den Haag | 21-1-1912 | Sobibor | 13-3-1943 | 31 |
De weduwe Doortje Polak is geboren als derde in een gezin met acht kinderen. Vader was huisschilder en winkelier in Scheveningen. Doortje was getrouwd met de handelsreiziger Jacob de Levie, maar in februari 1937 overleed hij, 54 jaar oud.
Het echtpaar had twee kinderen, beiden geboren in Den Haag: zoon David (1912 – 1943) en een jongere dochter Catharina (1916 – 1942).
In augustus 1937, enkele maanden na het overlijden van haar echtgenoot Jacob, verhuisde Doortje met haar twee kinderen vanuit Den Haag, Dibbetsstraat 1b (achter Westeinde ziekenhuis) naar Voorburg.
In Voorburg dreef Doortje een buurtwinkel, genaamd ‘De Goede Verwachting’, op de hoek van de Van Naeltwijckstraat en de De Melemstraat Het assortiment bestond voornamelijk uit levensmiddelen en snoep. In de oorlog is de zaak geliquideerd door de Duitse bezetter (Treuhand-organisatie). Het liquidatiedossier is nog in te zien bij het NIOD.
Dochter Catharina is in januari 1942 getrouwd met boekdrukker Maurits van der Kloot (1914 – 1942). Zij verhuisde naar Den Haag. Zoon David was boekhouder en woonde bij zijn moeder in Voorburg.
Doortje had een levensverzekering afgesloten bij ‘de Nederlanden van 1870’. Joden moesten hun polissen voor deze verzekeringen uiterlijk 24 juli 1942 inleveren bij de Duitse roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. Daarom verzocht Doortje de verzekeraar bij brief van 21 juli 1942 haar polis premievrij te maken. Zij verwachtte waarschijnlijk haar polis na de inlevering nooit meer terug te zien. Volgens de Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa is het verzekerd bedrag nooit opgeëist of uitgekeerd aan rechthebbende nabestaanden.
Doortje is begin november 1942 naar Westerbork vertrokken. Een overbuurvrouw heeft haar uit haar huis zien weghalen (‘Hier zat de bakker en daar de kruidenier . . .’, HVV-boek 2012 over Voorburg-Noord, p. 71). Op 6 november 1942 is zij op de trein gezet naar Auschwitz, waar zij drie dagen later is vermoord.
David is vier maanden later opgepakt en op 6 maart 1943 naar Westerbork gebracht. Hier is hij in strafbarak 67 geplaatst. Dit is een aanwijzing dat hij ondergedoken is geweest. In Westerbork geeft hij als zijn laatste adres op: Surinamestraat 18, wellicht zijn onderduikadres.
Zoals het de meeste opgepakte onderduikers verging, is ook David de Levie op het eerstvolgende transport gezet. Dit vertrok op 10 maart 1943 naar Sobibor, met naast David o.a. de bewoners van het Joodse weeshuis in Den Haag. Het was het laatste vervoer naar Sobibor met personenwagons. Na aankomst werd David direct vergast.