Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Jacob den Hartogh | Rotterdam | 9-7-1907 | Auschwitz | 30-9-1942 | 35 | |||||
Max Paul den Hartogh | Rotterdam | 28-9-1933 | Auschwitz | 26-8-1942 | 8 | |||||
Sonja Jacqueline den Hartogh | Voorburg | 18-8-1936 | Auschwitz | 26-8-1942 | 6 | |||||
Joseph den Hartogh | Rotterdam | 19-04-1878 | Auschwitz | 21-1-1943 | 64 |
Jacob den Hartogh was adjunct-commies bij de PTT. Hij woonde sinds 1934 in de Van Naeltwijckstraat 40. Twee jaar eerder was hij getrouwd met Paunelina Marianna van Klaveren. Max en Sonja zijn hun kinderen. Max is nog geboren in hun vorige woonplaats Rotterdam, Sonja in Voorburg.
In maart 1940, vlak voor het uitbreken van de oorlog, overleed moeder Paunelina in Voorburg, 32 jaar oud. Vader Jacob verhuisde toen met de twee kinderen naar de Tweede Emmastraat 228 in het Haagse Bezuidenhout. Deze straat lag destijds tussen de huidige Emmastraat en de Schenkkade. Na het bombardement op het Bezuidenhout is het stratenplan gewijzigd, waarbij de Tweede Emmastraat is verdwenen.
Nu Jacob weduwnaar was plaatste hij in juni 1941 een advertentie in Het Joodsche Weekblad voor een beschaafde jongedame om voor de kinderen te zorgen.
Jacob den Hartogh is met zijn kinderen Max en Sonja op 20 augustus 1942 in Westerbork aangekomen en enkele dagen later op transport gezet naar Auschwitz. Max (8) en Sonja (6) zijn direct vergast. Hun vader heeft wellicht nog een maand dwangarbeid moeten verrichten, voordat hij hetzelfde lot onderging.
Joseph den Hartogh was de vader van Jacob en de grootvader van Max en Sonja. Hij was in Rotterdam winkelier in sigaren en woonde op de Crooswijkscheweg 125.
Joseph was een oudere broer van Rozetta den Hartogh die met haar man Abraham Zwarenstein en zoon Simon op de Parkweg 228 in Voorburg woonden. Broer en zus kunnen elkaar in Westerbork nog hebben ontmoet: in de periode 6 – 11 januari 1943 zaten beiden in dit kamp.
Joseph was ook in 1934 in de Van Naeltwijckstraat komen wonen, op nr. 25. Hij is in 1940 met zijn vrouw Sippora den Hartogh-Oesterman meeverhuisd met het gezin van Jacob naar het dichtbij gelegen Bezuidenhout.
Sippora is in mei 1942 plotseling in Den Haag overleden. Zij is in Rotterdam begraven. Uit haar overlijdensadvertentie blijkt dat de familie Den Hartogh verwant is aan de familie Rozenthal, die in de Agrippinastraat 6 woonde.
Vader en grootvader Joseph den Hartogh is enkele maanden later, begin januari 1943, naar Westerbork gedeporteerd. Daar werd hij in strafbarak 65 geplaatst. In een strafbarak kwamen veelal mensen terecht die als onderduiker waren opgepakt. Zij hadden een verhoogde kans om snel, meestal met het eerstvolgende, op transport te gaan. Zo verging het ook de 64-jarige Joseph den Hartogh. Hij werd binnen twee weken na aankomst in Westerbork in Auschwitz vermoord.