Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Naam | Geb.pl. | Geb.dat. | Overl. | Overl.dat. | Lftd | |||||
Betsy Schuijer-Bekker | Den Haag | 27-11-1916 | Auschwitz | 12-2-1943 | 26 | |||||
Barend Schuijer | Den Haag | 18-11-1939 | Auschwitz | 12-2-1943 | 3 |
Betsy Schuijer-Bekker was de vrouw van Abram Schuijer en de moeder van twee peuters: Barend en Rachel. Betsy had op 12-jarige leeftijd haar moeder verloren. Als gevolg daarvan heeft zij in 1929 enige tijd met een van haar zussen, Golda, in het Joods weeshuis in Leiden doorgebracht. Daarna keerden zij terug naar Den Haag waar zij destijds woonden.
Abram, evenals Betsy geboren in 1916, was voor het uitbreken van de oorlog werkzaam als leerling-banketbakker..
Beide echtelieden waren actief lid van ‘De Stem des Volks’, een zangkoor met een repertoire dat voornamelijk uit (socialistische) strijdliederen bestaat.
In 1940 verhuisde het gezin naar Voorburg, waar een jaar later hun tweede kind, dochter Rachel werd geboren.
Beiden waren zich bewust van het naderende onheil maar zagen om wat voor reden dan ook geen kans te vluchten dan wel met de kinderen onder te duiken
Begin januari 1943 werden vader, moeder en de beide kinderen door de politie opgehaald en per trein weggevoerd naar Westerbork. Na tien dagen volgde een treinreis van drie dagen vol ontberingen, zonder eten of toiletvoorziening, met een zieke Barendje van 3 jaar en Rachel van 1 jaar, in goederenwagens naar Polen met als eindbestemming Auschwitz.
Na aankomst werden Betsy Schuijer en de beide kinderen op 12 februari 1943 vergast.
Doordat hij een sterk gestel had overleefde Abram Schuijer de oorlog na zeven concentratiekampen en dwangarbeid. Hij werd in april 1945 door het Amerikaanse leger in kamp Dachau bevrijd. Na de oorlog heeft hij zijn ervaringen op schrift gesteld. Een citaat:
“We werden als Joodse gevangenen in januari 1943 door de politie van ons huis in de Van Heurnstraat weggehaald. Wij voelden ons op dat moment een soort misdadigers met 2 agenten achter ons. Zo moesten wij lopend naar het politiebureau aan de Parkweg. Daar werden we in cellen gezet. Mijn vrouw met de kinderen en ik apart. Wij kregen niets te eten of te drinken.
’s-Avonds werden we per auto naar het opvangcentrum aan de Paviljoensgracht in de Den Haag gebracht. Een hele nacht met veel te veel schreeuwende en huilende volwassenen en kinderen in een te kleine ruimte.”
Abram hertrouwde in 1947 en kreeg opnieuw een zoon, Paul. Hij heeft de rest van zijn leven getracht de achter hem liggende periode van vernietiging, vernedering, mishandeling, knechting en ontbering te vergeten. Het is hem nooit gelukt.
Abram Schuijer overleed op 30 december 2002 te ’s-Gravenhage .