Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Manus Vega | Amsterdam | 28-11-1907 | Polen | 31-3-1944 | 36 | |||||
Bernhardine Vega -van der Rhoer |
Maasbree | 21-4-1908 | Auschwitz | 3-9-1943 | 35 | |||||
Isaäc Alvares Vega | Sas van Gent | 14-2-1938 | Auschwitz | 3-9-1943 | 5 | |||||
Jettchen van der Rhoer -Heinemann |
Almen | 03-11-1869 | Sobibor | 30-4-1943 | 73 |
Manus Vega trouwde in 1933 met de Limburgse Bernhardine van der Rhoer. In 1936 verhuisde het stel naar Sas van Gent, waar Manus bedrijfsleider van een textielfabriek was. Elders staat hij vermeld als verzekeringsagent. In Sas van Gent is ook hun zoontje Isaäc Alvares geboren. Kort daarna is het gezin naar Voorburg verhuisd.
Manus Vega is met zijn vrouw en 5-jarig zoontje op 22 april 1943 in Vught aangekomen. Op die dag vertrok het laatste speciale transport per trein vanuit Zuid-Holland naar Station Vught. De gedeporteerden behoorden tot de laatste groep joden uit Zuid-Holland. Op 23 april 1943 verklaarde de bezetter Nederland ‘judenrein’.
Moeder en kind zijn zes weken na aankomst in Vught met het beruchte kindertransport op 7 juni 1943 naar Westerbork gebracht. Vader Manus volgde vier weken later, op 3 juli 1943.
Hoewel vrijwel alle betrokkenen bij het kindertransport, méér dan 2400 vrouwen en kinderen, op 8 juni 1943 direct door werden gestuurd naar Sobibór, is het hele gezin tot 31 augustus 1943 in Westerbork kunnen blijven. Daarna begon ook voor hen de laatste treinreis. Moeder en kind zijn bij aankomst in Auschwitz direct vergast. Vader Manus zal waarschijnlijk dwangarbeid hebben moeten verrichten voordat hij is overleden. Als datum van zijn overlijden wordt 31 maart 1944 genoemd. Deze aanduiding geeft vaak aan dat de datum van overlijden ergens in het eerste kwartaal van 1944 plaatsgevonden zal hebben. De precieze plaats van overlijden is niet bekend.
Jettchen van der Rhoer-Heinemann, de moeder van Bernhardine van der Rhoer, was weduwe en moeder van acht kinderen, waarvan er een aantal in Amsterdam woonden. Drie van haar kinderen hebben de oorlog overleefd. Zij woonde in de Hendrik Zwaardecroonstraat 30 in Den Haag in bij haar oudste dochter Rosa. Volgens de Stichting Sjoa woonde zij bij haar overlijden in Voorburg, Koningin Wilhelminalaan 342b. Zij is al op 2 april 1943 in Westerbork aangekomen (barak 73). Van daaruit heeft zij nog geprobeerd om op de Barneveldlijst, of Frederikslijst, te komen. Dit is een lijst met Joden die wegens bijzondere verdiensten waren vrijgesteld van Arbeidseinsatz en deportatie. Maar er viel voor haar “op de in exposé 27-3-1943 genoemde gronden hier niets te bereiken”. Pogingen om haar lot te ontlopen liepen dus op niets uit.
Bijzonder is dat Jettchen als getuige optrad bij de voltrekking van het huwelijk van haar zus Dina Heinemann. Het huwelijk werd op 24 april 1943 gesloten in kamp Westerbork. Enkele dagen later werd Jettchen op transport gesteld en in Sobibor vergast.
Zij staat nog op een lijst van de Stichting Sjoa met niet-opgeëiste, c.q. niet-uitgekeerde levensverzekeringen.