Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Johan Leon Goudsmit | Amsterdam | 21-02-1895 | Auschwitz | 6-3-1944 | 49 |
Johan Leon Goudsmit trouwde in 1918 met Gijsberta Antoinette Hendriette Scholtz (1891-1963). Het echtpaar had drie kinderen, Berthel Lion, Henri André en Mary Louise. Het gezin leefde niet volgens de traditionele Joodse leefregels.
In 1940 is het gezin vanuit Nijmegen naar Voorburg gekomen, Oosteinde 205.
Johan was werktuigbouwkundig ingenieur. Hij heeft verschillende patenten op zijn naam staan: één voor verbetering van boormachines (1919): een voor de fabricage van vloeren met rubberen vloerbedekking en een voor een verbeterde meetmethode voor spullen die op een lopende band vervoerd kunnen worden.
Na verraden te zijn werd Johan in december 1942 gearresteerd en overgebracht naar het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Na 2 maanden werd hij naar het doorgangskamp Westerbork vervoerd om tenslotte naar Auschwitz te worden gedeporteerd. Er zijn briefkaarten en brieven bewaard gebleven, die in de trein naar Westerbork en in kamp Westerbork zijn geschreven.
Johan heeft na augustus 1942 zijn toevlucht gezocht tot de vroegere woning van het gedeporteerde gezin Dagloonder, Koningin Wilhelminalaan 350. Dat adres staat ook op de registratiekaart van de Joodse Raad als zijn laatste woonadres.
De overige gezinsleden, zijn echtgenote en de drie kinderen, overleefden de oorlog. Ook zijn twee broers en zijn zus overleefden. Zijn oudste zoon Berthel Lion Goudsmit was uit huis, trouwde in de oorlog en kreeg in die periode twee kinderen, na de oorlog nog drie. Berthel woonde met gezin in Den Haag, Indische buurt, waar vele razzia’s werden gehouden op onverwachte momenten. Reden voor hem om zoveel mogelijk onder te duiken. Dat gebeurde o.a. in een ruimte onder de wc. Daar zat hij dan te luisteren naar radio-uitzendingen vanuit Londen met zijn zelfgemaakte kristalontvanger. Hij heeft moeten meemaken dat een Duitse soldaat bij zijn rondgang door het huis met zijn laarzen op het luik in de wc stond. Hij was bang dat de soldaat zijn hart zou kunnen horen kloppen.
Johan staat genoemd op een monument van Benninga's margarinefabrieken in Leeuwarden, dat is opgericht ter nagedachtenis aan de tien Joodse personeelsleden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn omgebracht. Johan was als raadgevend ingenieur o.a. werkzaam voor de firma Benninga.
Zijn weduwe Gijsberta heeft samen met dochter Mary nog vele jaren na de oorlog in de Koningin Wilhelminalaan gewoond. Zij is overleden in 1963 maar kon, net als vele anderen, de nare verhalen uit de oorlog maar moeilijk delen met kinderen en kleinkinderen.
De vader van Johan, Lion Goudsmit (geb. 26-04-1864), is samen met zijn vrouw ondergedoken geweest in Amsterdam. Tijdens een uitstapje (boodschapje) is hij opgepakt en samen met zijn echtgenote via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en omgebracht.