Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Naatje de Zoete-de Zoete | Arnhem | 28-7-1872 | Sobibór | 16-7-1943 | 70 |
Naatje de Zoete is geboren in Arnhem, maar het gezin woonde destijds in Amsterdam. Zij was sinds 1922 weduwe van Mozes de Zoete, bij zijn overlijden adjunct-directeur telegrafie bij de PTT in Rotterdam.
Naatje en Mozes hadden drie kinderen, Regina, Hendrik en Martha.
Naatje verhuisde in 1926, enkele jaren na de dood van haar man Mozes, van Rotterdam naar Den Haag. Daar woonde ze op verschillende adressen. Uiteindelijk is zij verhuisd naar Leidschendam, Tedingerstraat 59.
Zoon Hendrik was chef-apotheker bij de GGD in Rotterdam. Hij woonde fraai aan de Kralingse Plaslaan in Rotterdam, maar omdat hij vanwege de anti-Joodse maatregelen begin 1941 was ontslagen, moest hij verhuizen naar een goedkopere woning. Die vond hij in de lente 1941 in Leidschendam, Westvlietweg 76.
Ook Naatje en haar dochter Martha waren gedwongen goedkoper te gaan wonen. Zij trokken in juni 1941 in bij Hendrik en zijn vrouw Fifi met hun drie kinderen. Ze betrokken de logeerkamer, waar de kinderen hen iedere avond welterusten kwamen wensen.
Martha werkte bij de Postcheque- en Girodienst. Zij is op haar 36e weduwe geworden, nadat haar man in september 1940 was overleden. Tot die tijd woonde het echtpaar in Den Haag.
Eind augustus 1942 vonden de buren op de Westvlietweg in Leidschendam de woning van de familie de Zoete plotseling geheel verlaten. De hele familie was zonder kennisgeving aan de buren vertrokken, op 18 augustus 1942 ondergedoken naar later bleek. Wellicht werd hen de grond te heet onder de voeten, nadat op 15 augustus 1942 het eerste grote transport met 31 Voorburgers naar Westerbork had plaatsgevonden?
De zoon en schoondochter van Naatje, Hendrik en Fifi, kwamen tijdens de onderduik terecht op verscheidene adressen in Den Haag, Wassenaar en Ede, en ook hun kinderen verwisselden het ene onderduikadres voor het andere. Bijzonder is, dat Hendrik en Fifi twee jaar lang, tot het einde van de oorlog, ondergedoken hebben gezeten op de zolder boven het orgel van de Breepleinkerk in Rotterdam-Zuid.
Martha is op 19 augustus 1942 als onderduikster opgenomen in het Psychiatrisch ziekenhuis Oud Rosenburg in Den Haag. Niet duidelijk is of haar moeder Naatje daar ook haar toevlucht heeft gezocht.
Naatje werd op 5 juli 1943 in Den Haag aangehouden, bijna een jaar na het haastige vertrek uit hun woning. Enkele dagen later dagen is zij in Westerbork aangekomen, samen met haar dochter Martha. Daar werden ze met anderen ondergebracht in barak 97, een schoolgebouwtje. Wellicht was het kamp overbevolkt waardoor ook nutsgebouwen als woonruimte werden benut.
In Westerbork hebben moeder en dochter slechts drie nachten doorgebracht voordat zij op transport zijn gesteld naar het oosten. Na aankomst in Sobibór zijn zij direct vergast. Naatje was 70 jaar oud, Martha 38.
Hendrik en zijn vrouw Fifi hebben de oorlog overleefd, evenals hun drie kinderen. Na de oorlog is het gezin naar Israël geëmigreerd. Ook Regina, de oudste dochter van Naatje, overleefde de oorlog. Zij is overleden in 1991, 89 jaar oud.